Foto Pixabay

Eind vorig jaar werd de wet aangenomen die de laatste Nederlandse kolencentrales in 2030 tot sluiting moet dwingen. Mogelijk volgen binnenkort alsnog meer maatregelen om de uitstoot door het gebruik van kolen eerder aan banden te leggen. Vorige week kwam namelijk naar buiten dat het kabinet van plan is in overleg te treden met de eigenaren van de resterende kolencentrales in Nederland over het verlagen van de productie of zelfs directe sluiting.

De aanleiding voor aanvullende maatregelen is het Urgenda-vonnis, dat de overheid verplicht om voor het einde van dit jaar de uitstoot van broeikasgassen met 25% verminderd te hebben ten opzichte van 1990.

Maatregelen kolencentrales zijn relatief overzichtelijk

Nadat de Hoge Raad in december 2019 het eerdere Urgenda-vonnis bekrachtigde, heeft Stichting Urgenda een overzicht met 54 maatregelen opgesteld om het gewenste doel in een jaar tijd te bereiken. Uit overleg met het kabinet bleek dat men maatregelen ten opzichte van de kolencentrales zeker in overweging neemt. Meer specifiek zou het gaan om een productielimiet van maximaal 25% van het vermogen, of sluiting van een van de kolencentrales.

Er zijn op dit moment nog vier kolencentrales actief in Nederland. De Amercentrale van RWE in Geertruidenberg voedt een warmtenet, zodat direct aanvullende maatregelen zoals productiereductie voor deze centrale lastig zijn. Bovendien mag deze oudere centrale onder de nieuwe kolenwetgeving al voor 2025 geen kolen meer verstoken.

De overige drie kolencentrales komen praktisch gezien wel in aanmerking voor productiereductie of sluiting in 2020. Bij deze centrales speelt echter mee dat deze pas zeer recent zijn geopend (vanaf 2015). Het gaat om een centrale in de Eemshaven (RWE) en twee centrales op de Maasvlakte (Riverstone en Uniper).

De kolencentrales zijn een aantrekkelijke optie voor het kabinet voor emissiereductie, omdat in dit kleine aantal centrales een relatief grote hoeveelheid uitstoot is geconcentreerd. Zo kan met een gerichte maatregel tegen relatief lage kosten per hoeveelheid gereduceerde CO2 aan het Urgenda-doel gewerkt worden. Hoewel het evengoed geen eenvoudige maatregel is om uit te werken, is deze wel relatief overzichtelijker.

Bij de mogelijkheid om een kolencentrale direct te sluiten ligt het voor de hand dat men vooral kijkt naar de kolencentrale die door Engie werd gebouwd op de Maasvlakte, maar recent werd verkocht aan Amerikaanse investeerders. Deze centrale ligt door technische problemen reeds een half jaar stil, wat de compensatiekosten bij sluiting door de staat mogelijk zal drukken. Ook bij een ingevoerd productielimiet voor alle recente centrales ligt voor de hand dat hier een vergoeding door de overheid tegenover staat.

De onderhandelingen met de eigenaren van de kolencentrales zijn nog niet begonnen, in de komende maanden zal meer duidelijk worden.

Compensatie

Bij onderhandelingen over zowel sluiting als productielimieten zal veel afhangen van de compensatie die hier tegenover wordt gesteld. Rondom het verbod op kolen vanaf 2030 dreigen nog rechtszaken van zowel RWE als Uniper tegen de staat, omdat er geen financiële compensatie is opgenomen in de wet. De drie nieuwste kolencentrales werden pas recent gebouwd, nadat er vanuit de overheid signalen waren gegeven dat hier behoefte aan was.

Een argument van de overheid om geen compensatie te betalen, is onder andere de geboden overgangsperiode tot 2030. Bij directe sluiting is hier geen sprake meer van. Daarnaast zal ook gekeken moeten worden naar de afhandeling van lopende contracten, biomassa bijstook-subsidies en de vele werknemers bij deze kolencentrales.

Bij de tegemoetkoming bij een ingesteld productieplafond zal gekeken worden naar de gederfde inkomsten. Op dit moment ligt de productie met kolen relatief laag, omdat kolen door de olieprijzenoorlog op dit moment een relatief dure fossiele brandstof zijn. Daarmee ligt de productie in kolencentrales vanzelf al niet ver van het voorgestelde plafond.

Voor de leveringszekerheid in Nederland gaat men bij de maatregelen vooralsnog niet uit van problemen, omdat gascentrales en import uit het buitenland deze productie kunnen overnemen. Bij import betekent dit wel dat een deel uit oudere en meer vervuilende bruinkoolcentrales uit Duitsland afkomstig kan zijn. Critici stellen dat het uit klimaatoogpunt beter zou zijn om meer vervuilende centrales in het buitenland eerder te sluiten dan de relatief minder vervuilende centrales in Nederland, maar vanwege de nationale aard van de Urgenda-doelstellingen wordt dit buiten beschouwing gelaten.

, , , ,

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *